Skip to main content

Charter Schiedam – WAP 2008

Charter
Betreffende de aanpak van wijk Nieuwland op basis van het door 34 lokale partijen gesloten concept Wijkactieprogramma Nieuwland “Een aandachtswijk op de goede weg” d.d. 27 september 2007.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam, handelend alsbestuursorgaan van de gemeente Schiedam, namens deze,

De wethouder Wijkgericht Werken, Grote steden beleid, Ruimtelijke Ordening, EconomischeZaken, Herstructurering bedrijventerreinen, Schieveste en Regionale

Aangelegenheden,
Dhr. mr. Maarten Groene
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,
drs. Ella Vogelaar,

Mede namens
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Mevrouw dr. G. ter Horst

Staatssecretaris van Economische Zaken
Drs. F. Heemskerk

Minister voor Jeugd en Gezin
A. Rouvoet

Minister van Justitie
Dr. E.M.H. Hirsch Ballin

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Mevrouw G. Verburg

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Dr. R.H.A. Plasterk

Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Mevrouw J.M. van Bijsterveldt-Vüegenthart

Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Mevrouw S.A.M Dijksma

Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Mr. J.P.H. Donner

Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
De heer A. Aboutaleb

Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Dr. A. Klink

Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Mevrouw dr. M. Bussemaker

Handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden.

Preambule
De afgelopen vijftien jaar is hard gewerkt om de aandachtswijken er weer bovenop te helpen. In de meeste van deze wijken is de kwaliteit van de woningvoorraad en de woonomgeving er zichtbaar op vooruitgegaan. De sociaaleconomische positie van de bewoners is veel minder vooruitgegaan of zelfs achteruitgegaan. Ondanks allemaatregelen op fysiek en sociaal gebied zijn de huishoudens aan de onderkant van de maatschappelijke ladder niet in staat geweest hierop te stijgen.

Complexe maatschappelijke problemen als schooluitval, een eenzijdige woonvoorraad en een verloederde leefomgeving met weinig mogelijkheden om sociale contacten te leggen, hoge (Jeugd)werkloosheid, een gebrekkige inburgering van nieuwkomers en achterblijvende emancipatie en participatie van vooral niet-westerse vrouwen, weinig werkgelegenheid in de buurt, ontoereikende jeugdzorg, gezondheidsachterstanden, criminaliteit en gevoelens van onveiligheid, komen in sommige wijken veelvuldig en naast elkaar voor. Juist deze veelheid aan problemen veroorzaakt de hardnekkigheid van de problematiek in deze wijken. Alleen een langdurige, samenhangende inzet van preventieve, curatieve en repressieve maatregelen kan het verschil gaan maken.

Daarom zijn er 40 wijken aangewezen waar steden en rijk samen de komende 10 jaar aan de slag gaan. Steden en rijk willen deze wijken weer tot vitale woon-, werk-, leer-, enleefomgevingen maken, waar het prettig wonen is en mensen betrokken zijn bij de samenleving. Wij, stad en rijk, zetten in op een strategie die als doel heeft om de komende 10 jaar de kloof tussen kansarmen en kansrijken te verkleinen en waarmee de opeenstapeling van problemen bij kansarme huishoudens en in de wijken waar zij leven effectief wordt aangepakt. De afgelopen periode zijn door de steden in nauwe samenwerking met lokale partijen 40 wijkactieplannen opgesteld. De in het navolgende charter vastgelegde afspraken zijn gebaseerd op de wijkactieplannen en vormen een aanvulling op de bestaande afspraken/overeenkomsten zoals bijvoorbeeld geformuleerd in GSB en ISV. De afspraken tussen steden en rijk voor de 40 wijken sluiten aan bij de afspraken die tussen het rijk en de VNG zijn gemaakt in het kader van het Bestuursakkoord van 4 juni 2007.

Met deze verklaring spreken wij, stad en rijk, ons uit om als bondgenoten in de 40 wijken er alles aan te doen om de hierna geformuleerde ambities voor de wijk(en) te realiseren. Dat betekent dat we met fouter “kan niet” geen genoegen zullen nemen. We verbinden ons om de afgesproken gezamenlijke maatschappelijke ambities te bereiken. Deze ambities zijn robuust en zullen daarom slechts in uitzonderlijke situaties worden aangepast. We spreken elkaar daarom aan op het inzetten van een effectief instrumentarium en blijven daarovermet elkaar in gesprek. Als een instrument niet effectief genoeg blijkt, zoeken we naar andere, meer effectieve instrumenten. De weg waarlangs is dus minder onwrikbaar dan de ambities.

Ambitie en Maatschappelijke effecten

Inleiding
Nieuwland heeft de afgelopen jaren de weg omhoog gevonden. De fysieke herstructurering is op gang gekomen en heeft inmiddels geleid tot meer gedifferentieerde woonmilieus in de wijk. Dankzij het sociale actieprogramma “Nieuwland aan Zet” zijn bewoners actief betrokken en is een stevig netwerk van samenwerkende instellingen opgebouwd. De leefbaarhetdsonderzoeken van het Grotestedenbeleid laten significant verbeterde scores zien. Hoewel de scores nog niet voldoende zijn is de positieve kentering duidelijk zichtbaar. Bewoners hebben weer vertrouwen in toekomst van de wijk. De 40-wijkenaanpak biedt de mogelijkheid een extra impuls te geven aan de verdere ontwikkeling van Nieuwland. Deze extra impuls is verwoord in het conceptwijkactieprogramma van Nieuwland “Een aandachtswijk op de goede weg”. Inzet voor dekomende jaren is de sociale en fysieke aanpak te continueren en tevens ervoor te zorgen dat op sociaal-economisch terrein (onder meer het versterken van de wijkeconomie) een extra slag wordt gemaakt.

Gezamenlijke ambitie kabinet en gemeente
De gezamenlijke ambitie van het kabinet en de gemeente Schiedam heeft betrekking op een periode van 10 jaar (2008 – 2017). De oorspronkelijke looptijd van het wijkactieplan Nieuwland bedroeg 8 jaar (2008 – 2015) en zal als gevolg hiervan worden verlengd tot 2017. Schiedam zal ultimo 2011 aangeven wat het tussenresultaat is, de concrete resultaten die dan zijn behaald, alsmede eventuele bijstellingen van het wijkactieplan voor de daarop volgende uitvoeringsperiode. Het flankerende beleid van het kabinet en de effecten daarvan hebben eveneens betrekking op dezelfde periode (2011).

De in het wijkactieplan Nieuwland benoemde ambities zijn uitgezet langs 4 thema’s te weten:

  • Achter de voordeur
  • Werken en leren in de wijk
  • Wonen en veiligheid
  • Ontmoeten in de wijk

De door het rijk benoemde centrale thema’s, werken, veiligheid, integratie, opgroeien, onderwijs en wonen komen alle terug in een of meerdere van de genoemde thema’s.

De uitvoering van het wijkactieplan moet in 2017 tot het volgende beeld leiden:

  • Een levendige wijk waar het prettig wonen en vertoeven is (de resultaten van de laatste bewonersonderzoeken laten een voorzichtig stijgende lijn zien). De wijk kent eveneens een veelzijdige samenstelling, zowel naar buurten woningen als naar bewoners.
  • De waardering voor de bewoners voor de kwaliteit van het wonen, de leefbaarheid alsook de veiligheid liggen dan beduidend hoger, minstens op het niveau van het stedelijk gemiddelde. Bewoners zijn tevreden met de kwaliteit van hun woning en woonomgevingen zijn actief betrokken bij hun wijk. Er is een stevig netwerk van samenhangende organisaties.
  • Ouders zijn actief betrokken bij brede buurtscholen/ brede scholen voortgezet onderwijs. Ministerie
  • Nieuwland heeft een goede aansluiting op stedelijke en regionale voorzieningen. Via eengoed functionerend en veilig openbaar vervoerssysteem (metro) kunnen Nieuwlanderszich snel en doeltreffend verplaatsen ten behoeve van het werk of ontspanning.
  • Nieuwland heeft op sociaal-economisch terrein progressie geboekt. De werkloosheidbeweegt zich op het stedelijke gemiddelde (4%). Het gemiddeld opleidingsniveau enbesteedbaar inkomen zijn fors gestegen. Jongeren zijn beter opgeleid en vinden de wegnaar de arbeidsmarkt. Nieuwe ondernemers vestigen zich graag in de wijk.
  • Er is een aantrekkelijke winkelroute via de Parkweg, door de Brandersbuurt, naar debinnenstad. De winkelgebieden aan de Nolenslaan en Parkweg Zuid en Midden zijnopgeknapt en er is een veelzijdig aanbod aan producten en diensten.
  • Nieuwlanders maken graag gebruik van een goed toegankelijk en aantrekkelijk Beatrixpark, mede door de verscheidenheid aan evenementen die er jaarlijks worden georganiseerd. *
  • In ontmoetingscentra en scholen in het basis- en voortgezet onderwijs is een grootaanbod aan culturele en sportieve activiteiten waarvan jong en oud, vanuit iedere groep in de lokale samenleving gebruik van kan maken en elkaar kan ontmoete
  1. Achter de voordeur
  1. Gezamenlijke ambitie
  • Centraal staat het via een integrale benadering van de aanpak van “multiprobleem” situaties van gezinnen beter kunnen oppakken en begeleiden van deze gezinnen. Daardoor kan het (bereiken van) resultaat aanzienlijk worden vergroot. Het gaat om het tegengaan van versnippering in hulp, of dienstverlening, een efficiëntere en effectievere hulpverlening, het voorkomen van grote sociale problemen, alsmede het ontwikkelen van sluitend (keten)beleid.
  • De aanpak van personen in de bijstand met een grote afstand tot de arbeidsmarkt wordt verbeterd, met meer kansen op uitstroom.
  • Burgers in Nieuwland die met ernstige sociale problemen kampen en in beeld zijn wordt passende hulpverlening aangeboden en ze worden gevolgd.
  • Alle ouders, jeugdigen en kinderen moeten voor alle hulp terecht kunnen bij een laagdrempelig en herkenbaar Centrum voor Jeugd en Gezin.

In Schiedam is sprake van een ontwikkeltraject op dit terrein. Daartoe is door gemeente en lokale partijen een stappenplan opgesteld. Gemeentelijke regie betreft voornamelijk procescoördinatie.

Dit ontwikkeltraject moet ertoe leiden dat:

  • Per 1 januari 2009 er een door de gemeente en betrokken partners een convenantondertekend over de sluitende ketenaanpak van de problematiek in Nieuwland is, waarmee de concrete start van de aanpak ook mogelijk wordt.
  • Per 1 januari 2009 een start is gemaakt met de implementatie van de aanpak en prestatiedoelstellingen zijn bepaald (jaarlijks vast te leggen).
  1. Inzet stad
  • Maatregelen treffen op het gebied van armoedebestrijding en schuldhulpverlening.
  • Regievoering ten behoeve van effectievere en efficiëntere maatschappelijke zorgverlening.
  • Realisatie van een Centrum Jeugd en Gezin (beoogd ultimo 2009).
  • Extra inzet op preventief jeugdbeleid. *
  • Extra bemoeizorg/maatregelen van gemeente ten aanzien van gezinnen met complexe problemen. Zo nodig zal hierbij extra inzet van het rijk worden gevraagd. Zie ook hoofdstuk 3, inzake veiligheid.
  • Aanpak bestrijding gezondheidsachterstanden (is nu een GSB-doelstelling).
  • Inzet extra consulent CWI.
  • Onderzoeken mogelijkheden voor extra afspraken met Justitie voor onder andere deaanpak van geweld, agressie.
  1. inzet rijk
  • Gemeenten krijgen meer ruimte voor gericht armoedebeleid. Een extra bedrag voorarmoedebestrijding en schuldhulpverlening is via het gemeentefonds ingezet. Daarnaast komen er extra middelen beschikbaar gericht op het bestrijden van armoede bij kinderen. Gemeenten krijgen meer mogelijkheden om mensen die al langer in de bijstand zitten en geen perspectief meer hebben op een baan te ondersteunen. Ook komen er meer mogelijkheden voor het geven van bijzondere bijstand voor kosten voor schoolgaande kinderen (o.a. computers, vervoerskaarten, sportvereniging) en schuldhulpverlening aan mensen met problematische schulden. Het kabinet zal in de uitwerking hiervan innovaties op het terrein van gericht armoedebeleid en innovaties op het terrein van schuldhulpverlening ondersteunen. Het kabinet staat open voor overleg met gemeenten op het terrein van armoede en schuldhulpverlening.
  • De minister voor Jeugd en Gezin stelt extra middelen beschikbaar voor de vorming van Centra voor Jeugd en Gezin (zie brief van 1 februari 2008 WWI/W2008002440). Dit geld is nadrukkelijk bedoeld om het aanbod van licht pedagogische hulp te versterken.
  • De minister voor Jeugd en Gezin zorgt voor een wettelijke verankering van hetbasismodel CJG.
  • Tevens wordt wettelijk vastgelegd dat gemeenten de verplichting krijgen om te komen tot sluitende afspraken met de organisaties die de taken uit het basismodel Centra voor Jeugd en Gezin uitvoeren alsmede met een bredere kring van organisaties.
  • Tenslotte is het voornemen om wettelijk vast te leggen dat de gemeente, wanneerpartijen er in individuele gevallen niet in slagen een oplossing te bieden, dan wel zichonttrekken aan de afspraken, de verantwoordelijkheid krijgt partijen hierop aan tespreken. Partijen worden verplicht mee te werken aan het bieden van oplossingen.
  • De minister voor Jeugd en Gezin gaat vooruitlopend op de wetgeving met partijenbestuurlijke afspraken maken om te komen tot sluitende afspraken in de geest van de voorgenomen wetgeving.
  • Partnerschap met Gezondheidsfondsen en Alliantie Wijken en Convenant Overgewicht.
  • Onderzoekscapaciteit vanuit RIVM.
  • Ondersteunen van gemeenten bij het inzetten van interventies voor de rijks speerpunten roken, overgewicht, alcohol, depressie en diabetes via Centrum Gezond Leven, ondersteuningstraject VNG, handleidingen en partnerschap.
  • Ondersteunen van gemeenten vanuit het Nationaal Actieplan Sport en bewegen bij het inzetten van beweeginterventies in de wijk.
  • Uitbrengen van preventienota over jeugd in 2008.
  • De verwijsindex risicojongeren komt in 2009 beschikbaar en wordt wettelijk verankerd.
  • Het voornemen is om gemeenten te verplichten aan te sluiten op de Verwijsindex om zo te komen tot een landelijke dekking van het systeem. Alle meldende instanties kunnen dan aansluiten.
  • Om hulpverleners aan te zetten tot melden zal in de wet een meldrecht voor deverwijsindex worden opgenomen voor hulpverleners.
  • In het experiment Slagkracht achter de deur staat een effectieve aanpak vanmultiproblemgezinnen centraal.
  1. Werken en leren in de wijk
  2. Gezamenlijke ambitie

De uitwerking van dit thema verloopt langs de drie centrale sporen Versterking wijkeconomie, Arbeidsmarktparticipatie en Sluitende aanpak 0-23 jaar. De extra ambities op het gebied van integratie zijn hierin meegenomen. In 2017 moeten de volgende ambities zijn verwezenlijkt:

  • De winkelgebieden Parkweg Zuid, Parkweg Midden en Mgr. Nolenslaan zijn fysiek opgeknapt en aantrekkelijke winkelgebieden geworden. *
  • De leegstand winkeloppervlakte bedraagt maximaal 5% (per 1-1-2007 bedroeg dit 17%). *
  • De kooporiëntatie van Schiedammers op Nieuwland met betrekking tot dagelijkse artikelen is gestegen naar 15% (in 2004 was dit 12%). *
  • Het aantal ondernemingen is met 12% (in aantallen: 30) toegenomen (totaal aantal in 2006 bedroeg 243). *
  • Het aantal niet-werkende werkzoekenden in Nieuwland is met gemiddeld 5% per jaar gedaald ten opzichte van de situatie per 1-1-2008.
  • Het bereik van de doelgroep we is vergroot naar 100% (huidige GSB-doelstelling gaat uit van een we bereik van 58%).
  • Alle voortijdig schoolverlaters worden teruggeplaatst in het onderwijs of een traject richting werk. In het cursusjaar 2004-2005 bedroeg het aantal vsv-ers 103.
  • 90% van de jongeren in Nieuwland in de leeftijdscategorie van 18-23 jaar haalt eenstartkwalificatie of gaat naar school.
  • Integratie houdt in dat burgers die van elders afkomstig zijn volwaardig meetellen en meedoen. Daarvoor is het van belang dat men de Nederlandse taal beheerst, werk heeft of anderszins sociaal actief is en meedoet in het maatschappelijk leven. Ambitie is dat in 2011 van alle in de wijk Nieuwland aangeboden inburgeringstrajecten 80% duaal is.
  • Bewoners coachen elkaar op basis van het inburgeringstraject en worden wegwijs gemaakt in de samenleving en op goed bereikbare en beschikbare plaatsen (zoals scholen, bibliotheek) worden (interetnische) conversatieplekken ingericht.
  1. Inzet stad
  • Schiedam start in samenspraak met de Projectdirectie Microfinanciering van het ministerie van Economische Zaken in de loop van 2008 een pilot in het kader van het Programma Microfinanciering.
  • Schiedam heeft de ambitie om samen met ondernemers en andere betrokken partijen voornoemde winkelstraten aantrekkelijker en veiliger te maken. *
  • Schiedam overweegt in Nieuwland een economische kansenzone in te richten. *
  • Realisatie van 43 opstapbanen per jaar.
  • Realisatie van 150 zorgtrajecten.
  • Realisatie van 25 werk- en scholingstrajecten per jaar (herintreders).
  • Extra inzet op jongerenwerk (bereik en werk).
  • Verruiming openingstijden scholen ten behoeve van activiteiten, via extra inzet conciërges. *
  • Het streven van Schiedam is om op alle basisscholen in de wijk volwaardige conciërges aan te stellen. Schiedam gaat ook uit van cofinanciering door lokaal betrokken partijen.
  • Verruiming we naar 100% doelgroep bereik.
  • Stimuleren van maatschappelijke stages ten behoeve van het onderwijs/scholen.
  • Extra inzet op stimuleringsinstrumenten voor scholen, leerlingen en mogelijke stage aanbieders,
  • Schiedam creëert een betere samenhang tussen kinderopvang, peuterspeelzaal envoorschoolse educatie: Kinderen bij wie op tweejarige leeftijd een taalachterstand wordt vastgesteld kunnen vanaf 2,5 jaar in deze voorzieningen deelnemen aan WE-programma’s. Het streven is om alle doelgroepkinderen te bereiken. Voorts creëert Schiedam een sluitende aanpak binnen de gemeente vanaf de signalering van een risico op een taalachterstand op het consultatiebureau naar een daadwerkelijke inschrijving op een voorschoolse voorziening om te voorkomen dat er kinderen buiten de boot vallen, ook wordt bezien op welke wijze de ouders van de kinderen kunnen worden betrokken, en kunnen worden ondersteund door middel van een aanbod taal- en opvoedondersteuning.
  • Schiedam stemt in met deelname en medewerking op het gebied van de drie terreinen inburgering, re-integratie en educatie. Daarnaast draagt de gemeente zorg voor een competente projectleider die verantwoordelijk is voor het voorbereidingstraject. Gedurende dit voorbereidingstraject levert de gemeente verschillende producten en instrumenten, die tezamen met de opgedane kennis beschikbaar wordt gesteld voor verspreiding naar andere gemeenten.
  1. inzet rijk
  • EZ zal via het Programma Microfinanciering, dat zich richt op ondersteuning van kleine (startende) ondernemers, diensten aanbieden aan lokale initiatieven, die maatwerk bieden aan (startende) ondernemers. Tevens zal EZ een coachingsnetwerk opzetten en een landelijke garantieregeling introduceren. Steden kunnen in 2008 deelnemen aan projecten (pilots) in dit programma.
  • EZ ontwikkelt een wetsvoorstel “Experimenten BGV-zones”. Dit voorstel zal naar verwachting in de tweede helft van 2008 van kracht worden. Deze nieuwe wet maakt het voor ondernemers mogelijk om te experimenteren met gebiedsverbeteringen. Als de meerderheid van de ondernemers in een gebied dat wil kan de gemeente een lokale heffing instellen om gebiedsverbeteringsplannen uitte voeren. De ondernemers bepalen welke maatregelen ze nemen en voeren deze uit. De maatregelen zijn aanvullend op de gemeentelijk dienstverlening, EZ zal hierbij de krachtwijken, waar nodig en waar mogelijk, gericht faciliteren met informatie en tools.
  • EZ faciliteert de gemeente bij haar afweging om een kansenzone(regeling) tot stand te brengen en in welke passende vorm. Dit gebeurt door middel van het verspreiden van het rapport met de tussenevaluatie van de Ondernemersregeling Kansenzones Rotterdam (OKR) en het aansluitend organiseren van een verdiepingsbijeenkomst tussen gemeenten. Onder verwijzing naar het afsprakenkader tussen WWI en Aedes kunnen woningcorporaties hier een rol bij vervullen.
  • SZW, OCW en WWI streven naar de totstandkoming van een Participatiefonds, waarin met ingang van 1 januari 2009 middelen voor volwasseneneducatie, inburgering en re-integratie worden gebundeld. Vooruitlopend hierop neemt Schiedam deel aan het project voorbereidingstrajecten participatiefonds. De voorbereidingstrajecten zijn er op gericht om gemeenten beleidsmatig en organisatorisch voor te bereiden op de komst van het participatiefonds, zodat zij, zodra dit fonds feitelijk tot stand is gebracht, van start kunnen met een gerichte inzet hiervan voor het bevorderen van duurzame participatie. SZW, OCW en WWI zorgen voor begeleiding en ondersteuning bij de vormgeving van het proces. Daarnaast is er een financiële tegemoetkoming van 225.000 euro beschikbaar van WWI, onder meer voor de inzet van een projectleider en het betrekken van medewerkers uit de betrokken beleidsterreinen (brief van 1 februari 2008, nr. WWI/W2008002440).
  • Gemeenten kunnen een beroep doen op procesmanagement van WWI bij de uitvoering van het Deltaplan inburgering.
  • Op Forum kan een beroep worden gedaan voor advies en begeleiding in het integratieproces. Zie o.a. de producten ‘woonateliers’ en ‘wijktafels’ om allochtone burgers bij het WAP te betrekken, www.forum.nl.
  • Het verspreiden van goede voorbeelden op het terrein van werken, in elk geval via de praktijkvoorbeelden uit het advies ‘De Wijk Inc.’ van de Raad voor Werk en Inkomen en via de uitgebreide projectinventarisatie die de RWI op verzoek van de Minister voor WWI door Nicis heeft laten uitvoeren (www.rwi.nl/wijk). Deze voorbeelden vormen een aanvulling op de reguliere praktijkvoorbeelden op het terrein van werken (zoals de projectenbank l PW op het gemeenteloket van SZW).
  • Er komt een aanvraagregeling voor basisscholen die tegemoet komt in de kosten van een conciërge. Voor heel Nederland is voor de regeling 30 miljoen euro beschikbaar.
  • Basisscholen in de aandachtswijken en de G4 kunnen met voorrang gebruik maken van deze regeling. Voorwaarde zal cofinanciering zijn.
  • Het rijk zal een platform oprichten voor de verschillende gemeenten die de ambitie op het gebied van de sluitende aanpak 0-4 jarigen ondersteunen waar het delen van expertise en informatie met betrekking tot harmonisatie mogelijk wordt gemaakt. Goede voorbeelden kunnen hier besproken worden, maar ook knelpunten of problemen kunnen hier aan de orde komen waarbij constructief zal worden gezocht naar oplossingen.
  • De middelen voor WE worden verhoogd. Voor het jaar 2008 komt er in ieder geval 53,5 miljoen extra voor WE beschikbaar vanuit OCW (brief van 1 februari 2008 WWI/W2008002440).
  1. Wonen en veiligheid
  1. Gezamenlijke ambitie

De uitwerking van dit thema verloopt langs de twee centrale sporen Kwaliteit Woonomgeving en Handhaving en Toezicht.

In 2011 moeten de volgende ambities op het gebied van veiligheid zijn verwezenlijkt:

  • Het aantal woninginbraken is gedaald met 20% (t.o.v. 2006: 169 inbraken).
  • De overlast in Nieuwland is met 10% verminderd (t.o.v. 2007, gemeten door de GSB indicatorscore}.

In 2017 moeten de volgende ambities zijn verwezenlijkt:

  • De verloedering van de openbare ruimte in Nieuwland is met 15% verminderd (to,v. 1-1-2008)  De overlast in Nieuwland is met 15% verminderd (t.o.v. 1-1-2007).
  • Het aantal woninginbraken is gedaald met 40% (t.o.v. 2006: 169 woninginbraken).
  • Het aandeel Nieuwlanders dat zich in de eigen woonomgeving wel eens onveilig voelt is gedaald tot het stedelijk gemiddelde (2017).
  • Het aantal fietsendiefstallen is gedaald tot het stedelijk gemiddelde (2017). *
  • Het Beatrixpark is een kindvriendelijk en veilig park waar bewoners graag ontspannen, recreëren en sporten. *
  • Het rapportcijfer betreffende de kwaliteit van de woonomgeving is toegenomen tot het stedelijk gemiddelde (2017).
  • Duurzame versterking van de functie/mogelijkheden van de groenstructuur, mede in het kader van de verbetering van de kwaliteit van de woonomgeving.
  • Schiedam wil in Nieuwland zwerfvuil aanpakken en zal na 1 april 2008 hiervoor een subsidieaanvraag indienen bij het ministerie van VROM.
  1. Inzet stad
  • Inzet van bewonersbudget ten behoeve van een uitgebreide buurtschouw.
  • Inzet van bewonersbudget ten behoeve van bewonersexperimenten in het kader van “schoon on heel”.
  • Extra inzet/investeringen op het terrein van schoon en heel (wegen, straatmeubilair,groenvoorzieningen e.d.).
  • Aanpak woninginbraken via politiekeurmerk veilige woonomgeving.
  • Nemen van preventieve maatregelen tegen fietsendiefstal.
  • Streven van de gemeente is om op langere termijn overeenstemming te bereiken binnen het regionaal college over de inzet van (4) extra wijkagenten.
  • Bij de evaluatie van het beleidsplan veiligheid 2008-2011 van de gemeente in 2011 zullen de in dit charter benoemde ambities op het gebied van veiligheid worden meegenomen.
  • Daarbij zal worden beoordeeld of er voldoende financiële middelen beschikbaar zijn/komen om deze ambities te verwezenlijken en/of ambities moeten worden bijgesteld.
  • Schiedam zal samen met woningcorporatie Woonplus nauw samenwerken en investeren ten behoeve van een meer gebiedsgerichte aanpak van de openbare ruimte en de overlast in de wijk.
  • Ontwikkelen van initiatieven voor een betere benutting van de groenstructuur (recreatie, sport, natuur e.d.) in samenwerking met rijk/LNV en overige betrokken instanties.
  • Schiedam zal, eventueel samen met overige lokaal betrokken partijen, het Beatrixpark aanpakken en verbeteren.
  1. Inzet rijk

Ten behoeve van het plan Beatrixpark kan Schiedam aanspraak maken op de middelen die de minister van LNV ter beschikking stelt voor groenprojecten in de krachtwijken:

  • De DLG {Dienst Landelijk Gebied) kan een stad helpen bij het ontwerpen van gebiedsplannen, maar ook bij het begeleiden van processen.
  • Ondersteuning bij speciale onderzoeksvragen over groen.
  • Kennisuitwisseling/ uitwisseling van best practices via het Kennisnetwerk Groen en de stad.
  • Een financiële bijdrage uit het impulsprogramma Groen de stad (dit bedraagt naar verwachting maximaal 1 miljoen euro per jaar voor de krachtwijken). In de eerste helft van 2008 worden de criteria uitgewerkt en wordt er een verdeling gemaakt over de krachtwijken die ambities laten zien op het gebied van groen.
  • Leerlingen uit het (groene) onderwijs kunnen bijdragen aan onderhoud en inrichting van het groen in en rond de stad in het kader van een maatschappelijke stage, al dan niet begeleid vanuit een instelling van het groene onderwijs.

De ministers van BZK en Justitie ondersteunen de gemeenten met de volgende beleidsmaatregelen uit het project Veiligheid begint bij Voorkomen:

  • Het rijk stelt 500 extra wijkagenten beschikbaar. De verdeling van de extra wijkagenten over de regio’s gaat volgens het reguliere budget verdeelsysteem in de vorm van een bijzondere bijdrage. De uitbreiding van wijkagenten zal, conform de landelijke prioriteiten van de politie, het eerst plaatsvinden in de wijken met de grootste problemen. Het is aan het regionaal college, op voordracht van de regionale driehoek, om te bepalen welke wijken dat in de regio zijn. Met de korpsen is afgesproken dat hierbij specifieke aandacht wordt besteed aan de 40 WWI-wijken. Het korps Rotterdam-Rijnmond krijgt in de periode 2007-2011 59 extra wijkagenten.
  • Het rijk versterkt de regierol van de gemeente in de lokale jeugdketen en zet de voorbereiding van de hiervoor benodigde wetgeving zo spoedig mogelijk in gang.
  • Het rijk brengt het actieplan Overlast en Verloedering ten uitvoer. Hierin heeft het rijk een duidelijke ambitie om het bestuur doorzettingsmacht te verschaffen in die gevallen waar de samenwerkende instanties niet slagen te komen tot een gezamenlijk hulptraject, waardoor een doorzettingsmacht richting instellingen nodig is. Ook gedwongen uithuisplaatsing van gezinnen die ernstige overlast veroorzaken wordt in dit kader uitgewerkt. De mogelijkheden om een gezin te dwingen hulpverlening te accepteren worden nader onderzocht. Een nieuwe interventiebevoegdheid voor de burgemeester geniet bij genoemde instrumenten de voorkeur. 
  • Het rijk streeft heeft het wetsvoorstel maatregeien bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast in de eerste helft van 2008 ingediend bij de Tweede Kamer.
  • Het rijk streeft ernaar dat het wetsvoorstel bestuurlijke boete overlast op 1 januari 2009 in werking treedt.In opdracht van het Ministerie BZK zal naar voorbeeld van de Fear of Crime toolkit van de Britse Home Office een toolkit onveiligheidsgevoelens ontwikkeld worden door het CCV.
  • Deze (digitale) toolkit omvat de tot nu toe opgebouwde kennis over onveiligheidsgevoelens en geeft gemeenten en andere veiligheidspartners op lokaal niveau directe handvatten om hun problemen te analyseren en ze vervolgens effectief aan te pakken.
  1. Ontmoeten in de wijk
  2. Gezamenlijke ambitie

Realisatie en uitvoering van een actieprogramma langs twee centrale sporen Taal en Talent en Kunst, Cultuur en Sport met als doel een synthese te krijgen van de bijdragen van bewoners, lokale en regionale partners in het veld (waaronder scholen en jongeren) en de gemeente. In 2017 moeten de volgende ambities zijn gerealiseerd:

  • Het aandeel Nieuwlanders dat gehecht is aan de eigen woonomgeving is gestegen naar het stedelijk gemiddelde. 
  • Het aandeel Nieuwlanders dat zich medeverantwoordelijk voelt voor de leefbaarheid in de eigen woonomgeving is gestegen naar het stedelijk gemiddelde.
  • Nieuwland is een kindvriendelijke woon- en leefomgeving.
  • Ouders zijn actief betrokken bij brede buurtscholen/brede scholen voortgezet onderwijs en in ontmoetingscentra en scholen in het basis- en voortgezet onderwijs is een groot aanbod aan culturele en sportieve activiteiten waar iedereen gebruik van kan maken en elkaar kan ontmoeten.
  1. inzet stad
  • Inzet op ontwikkeling van activiteiten ten behoeve van brede scholen (PO en VO).
  • Initiëren brede buurtschoolactiviteiten in relatie met inzet combinatiefuncties.
  • Inrichten goed bereikbare plekken buitenruimte ten behoeve van ontmoeting en sport.
  • Maatregelen ten behoeve van het vergroten/versterken van de inzet en inspraak van jongeren bij activiteiten op bovenvermelde sporen. *
  • Beroep doen op de stimuleringsregeling “Ruimte voor contact” bij het ministerie van VROM (onderdeel van het wijkactieplan) ter verkrijging van financiële ondersteuning voor projecten gericht op duurzame interetnische ontmoeting
  1. Inzet rijk
  • Het NISB stelt als kennisinstituut informatie ter beschikking aan gemeenten. NISB kan vanuit haar werkprogramma 2008 1(één) dagdeel per WWI-wijk aanbieden, bij voorkeur te benutten voor vraagverkenning en het analyseren van de lokale situatie. De analysefase kan uitmonden in een voorstel voor in te zetten interventies, ondersteuning van de gemeente door NISB bij uitvoering, of uitvoering van de interventie door NISB eventueel samen met andere partners. NISB heeft daarvoor een modulair wijkconcept ontwikkeld, waar interventies zoals de Ketenaanpak Actieve Leefstijl, Communities in Beweging, Beweegkriebels deel van uitmaken.
  • Via de landelijke stimuleringsregeling ‘Ruimte voor contact’ (www.ruimtevoorcontact.nl) kunnen lokale instellingen een beroep doen op financiële ondersteuning voor projecten gericht op duurzame interetnische ontmoeting.
  • Vanuit de Impuls ‘brede school, cultuur en sport’ zullen door VWS en OCW samen met de gemeenten middelen ter beschikking worden gesteld voor combinatiefuncties. Dit betreft functies voor professionals die bij één werkgever in dienst zijn, maar werkzaam zijn in, of ten behoeve van meerdere sectoren. Met de gemeenten worden apart afspraken gemaakt over het aantal combinatiefuncties.
  • Monitoring van wijze waarop gemeenten omgaan met het handboek speelruimte en de richtlijn dat (minimaal) 3% van het plangebied voor woondoeleinden specifiek wordt bestemd voor speelruimte.
  • De minister voor Jeugd en Gezin reikt vanaf 2008 jaarlijks een prijs uit voor de gemeente die het beste initiatief heeft op het gebied van jongerenparticipatie. Om jongerenparticipatie in gemeente te stimuleren wordt verder een indicator ontwikkeld waarmee vergelijking tussen gemeenten mogelijk is.
  1. Bewonersparticipatie
  2. Gezamenlijke ambitie:

Voor het slagen van de bovenstaande ambitie in wijk Nieuwland is het cruciaal dat bewoners meedoen en zich mede verantwoordelijk voelen voor hun wijk. Optimale bewonersparticipatie.

  1. Inzet stad:
  • De gemeente draagt zorg voor creatieve manieren zodat bewoners meedoen. Een budget en stimulans voor bewonersinitiatieven. In het wijkactieplan Nieuwland staan bewoners centraal. 
  • De gemeente stelt bewoners- en onderhoudsbudget beschikbaar voor ontwikkeling van bewonersexperimenten in het kader van “schoon en heel”. Doe is het vergroten van de zeggenschap van bewoners bij de inzet van deze budgetten.
  1. Inzet rijk:
  • WWI stelt in 2008 20 miljoen voor burgerinitiatieven ter beschikking. Hiervan zal €10 miljoen beschikbaar komen voor de 40 wijken. Schiedam krijgt in 2008 een bedrag van 180.00 euro (brief van 1 februari 2008, nr. WWI/W2008002440). 
  • Experiment: Het rijk stelt zich als taak om in het kader van het bevorderen van bewonersparticipatie in de wijk de komende jaren experimenten te starten die hieraan zullen bijdragen. De nadere invulling van deze experimenten zal samen met de gemeenten die aangetoond hebben interesse te hebben in dit experiment vastgesteld worden.
  1. Experimenten en Kennis

Experimenten

  1. Inzet rijk

Om op bepaalde terreinen doorbraken te forceren, wil het rijk experimenteerruimte creëren voor gemeenten om innovatieve en onorthodoxe aanpakken mogelijk te maken. Het rijk wil samen met de gemeenten die hun interesse kenbaar hebben gemaakt aan de slag op de volgende onderwerpen:

  1. samenhang en integraliteit
  2. bewoners
  3. slagkracht in de wijk
  4. slagkracht achter de voordeur
  5. opheffen bureaucratische structuren

In de eerste helft van 2008 zal het rijk in samenspraak met de gemeenten die zich voor een bepaald onderwerp hebben opgegeven invulling gaan geven aan deze experimenten.

  1. Inzet stad

Schiedam zou graag willen aanhaken indien vanuit het rijk experimenten worden opgestart die verband houden met de hierna volgende onderwerpen:

  • Effectieve aanpak/wetgeving leegstand winkelpanden: voorkomen van het uit speculatieve doeleinden bewust veroorzaken van leegstand, mogelijkheden voor onteigening, e.d.
  • Mogelijkheden voor het maken van “investeringsafspraken” voor de 40 wijken tussen het rijk en VNO/NCW alsmede grote ondernemingen die ook in wijken actief zijn en vervolgens op lokaal niveau nadere uitwerking aan moet worden gegeven.

Kennis

  1. Ambitie rijk

Een vraaggericht kennisaanbod vanuit verscheidene kenniscentra die het terrein van de wijkaanpak bestrijken, waardoor steden op adequate wijze worden ondersteund bij de uitvoering van hun wijkactieplannen, inclusief experimenten, en er een optimale kennisontwikkeling en – uitwisseling plaatsvindt binnen en tussen de steden en waar nodig de wijken onderling.

  1. Inzet rijk
  • WWI heeft een consortium van kenniscentra tot stand gebracht dat zijn aanbod onderling afstemt en waar nodig aanpast en uitbreidt ten behoeve van de kennisbehoefte onder de 40 wijken/18 gemeenten. 
  • WWI heeft één digitaal loket ’40 wijkenaanpak’ tot stand gebracht, waar gemeenten via een portal de diverse kenniscentra kunnen raadplagen en benaderen; waar een gemeenschappelijke agenda van symposia, workshops en opleidingen wordt aangeboden; waar good practices staan beschreven.
  • WWI heeft een gezamenlijke helpdesk gerealiseerd, waar gemeenten hun vragen m.b.t. de wijkenaanpak kunnen stellen en binnen korte tijd antwoord of toelichting krijgen.
  • WWI zorgt voor een vraaggericht aanbod van opgedane kennis en onderzoek m.b.t. thema’s die binnen de wijkactieplannen beschreven staan en waar aanvullende kennis en kennisdeling noodzakelijk zijn. Dit kan o.a. in de vorm van kleine bijeenkomsten, cursussen en excursies.
  1. Ambitie stad

Aansluiting houden en zoeken met relevante kenniscentra en andere instellingen ten behoeve van een optimale kennisontwikkeling en -deling bij de uitvoering van het wijkactieplan.

  1. Inzet stad
  • Kennisontwikkeling over hoe regio, gemeente, bewoners en politie tot overeenstemming kunnen komen voor een efficiënte en effectieve inzet van de bepaalde extra politie-inzet.
  • Extra inzet volgens het wijkactieplan zijn 4 agenten, regionaal zijn 59 agenten toegezegd
  • Kennisuitwisseling over zeggenschap van bewoners bij inzet onderhouds- en wijkbudgetten.
  1. Landelijke alliantie
  2. Ambitie rijk en partners

Veel partijen uit het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven willen een bijdrage leveren aan het aanpakken van de wijkproblematiek. Op landelijk niveau wordt met deze organisaties een landelijke alliantie gevormd die ondersteuning biedt aan de lokale coalities in de wijken. WWI faciliteert deze landelijke alliantie.

  1. Inzet rijk
  • Ondersteuning en faciliteren van de landelijke alliantie. Met de partners worden afspraken gemaakt over concrete inzet in de 40 wijken (kennis, investeringen of (pilot)activiteiten). Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de logistiek, infrastructuur en achterban van deze partijen. WWI is een makelaar tussen gemeente en de partners.
  • Twee keer per jaar wordt een landelijk evenement georganiseerd voor alle betrokken partijen. Doel is kennisuitwisseling en een podium bieden aan alle betrokkenen.
  • Samen met de brede alliantie sport wil WWI ondersteuning bieden aan lokale initiatieven gericht op het bevorderen van sport en bewegen. Daarmee willen we ook een verbinding leggen naar bedrijven die vanuit maatschappelijk verantwoord ondernemen initiatieven in de wijken ondersteunen of voornemens zijn dit te doen. WWI zal hiertoe goede voorbeelden uitdragen en stimuleren.
  • WWI maakt afspraken met de partners van de landelijke alliantie over het aanbod dat de partners doen aan gemeenten voor concrete inzet in de 40 wijken (kennis, investeringen of (pilot)activiteiten).
  • WWI is een makelaar tussen gemeente en de partners en zal met iedere gemeente apart in overleg treden om te bezien welke afspraken met welke partijen kunnen worden gemaakt.
  1. Financiering
  2. Geldstromen

Voor de verwezenlijking van de doelstellingen in de wijkactieplannen staan drie geldstromen ter beschikking:

  1. Een additionele inzet vanuit de corporatiesector

Het rijk heeft met Aedes vereniging van woningcorporaties afspraken gemaakt over een additionele bijdrage van de woningcorporaties in de 40 wijken. De indicatieve verdeling van deze additionele bijdrage over de 40 wijken en de verdelingsmethodiek is beschreven bij brief van 3 oktober 2007 (WWI/W2007092376).

  1. Delen van extra rijksmiddelen t.b.v. gemeenten en lokale/regionale organisaties.

Het gaat hier om intensiveringen in de rijksbegroting, die een relatie hebben met de wijkenaanpak. Deze extra middelen komen ter beschikking aan alle gemeenten in Nederland alsmede aan lokale organisaties (bijv. scholen) en regionale organisaties (bijv. politiekorpsen, bureaus jeugdzorg). Uitgangspunt van de afspraken is dat gemeenten met de 40 wijken de door hen te ontvangen extra middelen prioriteren voor de wijken met de grootste knelpunten, i.e. de 40 wijken en dat gemeenten met de andere lokale organisaties overleg voeren over een dergelijke prioritering. Daar waar extra gelden lopen via indicatieprocessen, zoals bij de jeugdzorg, is automatisch te verwachten dat de extra middelen bovengemiddeld terecht zullen komen in wijken met veel jeugdzorgproblemen, i.e. dus ook de 40 aandachtswijken. Verder is in het bestuursakkoord tussen rijk en VNG afgesproken dat in het bijzonder op het gebied van zorg, openbare orde en veiligheid, wijken, onderwijs, armoedebeleid en schuldhulpverlening en Jeugd en Gezin ervoor gemeenten en rijk beleidsmatig en budgettair gezamenlijke opgaven liggen. In de brief van 15 november 2007 (DGWWI/W2007103016) en de brief van 1 februari 2008 (DGWWI/W2008002440) is een overzicht gegeven van de extra geldstromen die via het gemeentefonds, specifieke regelingen of brede doeluitkeringen ter beschikking zullen komen van de 18 gemeenten, als ook van het accres van het gemeentefonds en de geldstromen die via andere kanalen in de 40 wijken terechtkunnen komen.

  1. Gemeentemiddelen

Gezien de problematiek die in de 40 wijken speelt is te verwachten dat naast de extra rijks inzet de gemeenten ook zelf een extra inzet vanuit de eigen gemeentelijke middelen in die wijken zullen plegen.

  1. Additionele bijdragen

Door gemeenten, woningcorporaties en overige lokale en regionale organisaties zijn op basis van deze uitgangspunten afspraken gemaakt over financiering en uitvoering van de wijkactieplannen. Dit heeft tot de volgende afspraken in de wijkactieplannen geleid:

  1. Woningcorporatie Woonplus, werkzaam in de wijk Nieuwland in de gemeente Schiedam, draagt gemiddeld jaarlijks € 4.4 miljoen bij aan de wijkaanpak overeenkomstig de in het wijkactieplan opgenomen afspraken, alsmede de afspraken vastgelegd in de gezamenlijke overeenkomst gemeente Schiedam – Woonplus 2008-2017
  2. Ten behoeve van het geven van inzicht van de rijksintensiveringen met de relatie naar Krachtwijken over de jaren 2008 t/m 2011 is een brief gestuurd (d.d. 1 februari 2008, nr. DGWWI/W2008002440). In de briefis indicatief aangegeven welke middelen vanuit het rijk voor de gemeente Schiedam beschikbaar komen, via het gemeentefonds en via brede doeluitkeringen.
  1. Voor de jaren 2008 t/m 2012 zal de gemeente uit eigen middelen indicatief € 21 miljoen inzetten ten behoeve van de uitvoering van het wijkactieplan. Voor de jaren 2013 t/m 2017 bedragen deze middelen € 10 miljoen. De inzet van de gemeentelijke middelen is gebaseerd op de in het wijkactieplan opgenomen afspraken, alsmede de afspraken in de gezamenlijke overeenkomst gemeente Schiedam – Woonplus 2008-2017.In dit charter worden van rijks zijde diverse financiële toezeggingen gedaan. Dit charter is echter geen beschikking. De genoemde geldstromen zijn of worden ieder in hun geëigende vorm (middels (doel)uitkeringen of subsidiebeschikkingen) en onder de daarvoor geldende voorwaarden vastgelegd en uitbetaald.
  1. Financiële dekking

De totale investeringskosten voor realisatie van het wijkactieplan waren oorspronkelijk geraamd op 90 min. euro. De totaal beschikbare middelen (intensiveringen rijk, additionele inzet gemeente en Woonplus) voor uitvoering van het wijkactieplan bedragen 75 min. euro. Dit leidde in eerste instantie tot een financieel tekort van 15 min. euro, waarbij werd verondersteld dat de toegerekende additionele bijdrage van Woonplus van 44 min. euro volledig zou worden ingezet voor de in het wijkactieplan benoemde doelstellingen en activiteiten (sociaal, wijkeconomie). In,het wijkactieplan zijn geen doelstellingen en activiteiten benoemt op het fysieke terrein van het wonen. Resultaat van de onderhandelingen tussen gemeente en Woonplus is evenwel dat, -aanvullend op het wijkactieplan, de corporatie fysieke projecten benoemt tot een bedrag van maximaal 23.8 min. euro. De kosten komen ten laste van de additionele bijdrage van Woonplus, onder voorwaarde dat deze projecten passen binnen de kaders van het wijkactieplan. De totale investeringskosten komen hiermee uiteindelijk uit op 113.8 min. euro. De onderhandelingen hebben ertoe geleid dat het financiële tekort uiteindelijk 38.8 min. euro bedraagt (15 +23.8). Consequentie daarvan is dat vooreen groter aantal ambities en inzet van de stad thans geen financiële dekking bestaat. Deze zijn in het charter gemarkeerd met een *. 

De gemeente en Woonplus vinden het van groot belang voor de stad dat de ambities en de inzet van de stad worden gerealiseerd. Daarom is in de overeenkomst tussen gemeente en Woonplus bepaald dat bij andere lokale partijen naar aanvullende financiering zal worden gezocht. Ook wordt onderzocht op welke onderdelen de uitvoering van het wijkactieplan efficiënter en effectiever kan. Zodra er geld beschikbaar komt, ook vanuit toekomstige rijksregelingen of wijzigingen van rijksregelingen, worden de gemarkeerde ambities en inzet stad alsnog gerealiseerd.

  1. Additionele inzet Woonplus

Op basis van de door Woonplus verstrekte informatie over de inzet van de 23.8 min. euro voor fysieke projecten kan door de gemeente niet worden vastgesteld of er daadwerkelijk sprake is van een additionele inzet, alsmede onrendabele investeringen, Woonplus heeft aangegeven dat het de renovatie/ aanpassing van enkele flatgebouwen betreft, zonder huurverhoging, ten behoeve van de huisvesting van ouderen.

Ten aanzien van de projecten die Woonplus ten laste brengt van haar additionele inzet in het kader van de wijkenaanpak spreken Rijk en gemeente het volgende af: Indien de gemeente niet of in onvoldoende mate kan vaststellen of er daadwerkelijk sprake is van additionele inzet, dan wordt dit aan het Rijk worden voorgelegd. Het Rijk zal vervolgens toetsten en bepalen of er sprake is van additionele inzet.

  1. Projectsteun

Voor de overeenkomst tussen de gemeente Schiedam en woningcorporatie Woonplus kan ten behoeve van de financiering en uitvoering van het wijkactieplan Nieuwland projectsteun worden aangevraagd door Woonplus. Voor Woonplus is daarbij randvoorwaardelijk dat deze projectsteun zonder bezwarende voorwaarden ter beschikking komt, niet anders dan zijnde dat de middelen ingezet moet worden ten behoeve van kosten en onrendabele investeringen van activiteiten of projecten uit het wijkactieplan Nieuwland. 

Uitgangspunt voor de gemeente en Woonplus is dat de projectsteun circa 30% bedraagt van de tussen de gemeente en Woonplus overeengekomen additionele inzet van deze corporatie, met een maximum van 30% van de door de minister aangegeven indicatieve additionele inzet. Woonplus heeft tijdens de onderhandelingen met de gemeente bepaald geen projectsteun aan te zullen vragen. Indien Woonplus alsnog overweegt om projectsteun aan te vragen, dan opteert de gemeente ervoor dat deze middelen worden ingezet voor de in dit charter benoemde ambities en inzet van de stad waarvoor thans geen financiële dekking is. Woonplus en gemeente dienen gezamenlijk tot overeenstemming te komen over de inzet van projectsteun om uiteindelijk ook hiervoor in aanmerking te komen.

  1. Voortgang

Om op de hoogte te blijven van de voortgang en onszelf scherp te houden op de urgentie daarvan organiseren we de volgende zaken:

Controle en verantwoording’.

  • Uitgangspunt is dat de reguliere vormen van verantwoording in controle een stevige basis vormen en dat daar alleen iets aan toe wordt gevoegd als dat strikt noodzakelijk is.
  • Democratische controle: de gemeente doet jaarlijks verslag over de inzet aan haar Gemeenteraad, het rijk brengt jaarlijks verslag uit aan de Tweede Kamer.
  • Elkaar aanspreken: de stad en het rijk spreken elkaar op basis van bestaande documenten, waaronder de hier bovengenoemde, aan op de bereikte resultaten.

Overteg en aanpassing van het charter.

  • Regelmatig ambtelijk overleg. Daartoe heeft elke stad een accountmanager bij WWL
  • Jaarlijks een bestuurlijk gesprek over de voortgang. Eventuele aanpassingen van het charter kunnen hier worden besproken. Indien beide partijen akkoord zijn kan het charter worden aangepast. 
  • Visitatie: gemeenten en rijk gaan samen bepalen hoe een visitatie zal worden vormgegeven. Deze visitatie vindt in 2010 plaats. In 2010 voert de gemeente, in het kader van de gemaakte afspraken met Woonplus, ook een eerste evaluatie (midterm review) uit. De resultaten zullen met het rijk worden besproken.

Meten en kennisdelen:

Monitoring:
Effectmeting. De (maatschappelijke) effecten van de verschillende maatregelen zullen via een jaarlijkse outcome monitor worden gevolgd. Deze outcome monitor brengt op beknopte wijze de ontwikkelingen in kaart op de terreinen wonen, werken, leren en opgroeien, integreren en veiligheid. Aan de hand van deze informatie kan worden vastgesteld hoe de situatie in de wijken zich ontwikkelt en kan worden vastgesteld of en in hoeverre de beoogde maatschappelijke effecten (zullen) worden gerealiseerd (doelbereik). Het onderzoek wordt in opdracht van VROM/WWI uitgevoerd door het CBS.

De volgende prestatieafspraken worden gemonitord:

  1. Het aandeel Nieuwlanders dat gehecht is aan de eigen woonomgeving stijgt naar het stedelijk gemiddelde.
  2. Het aandeel Nieuwlanders dat zich medeverantwoordelijk voelt voor de leefbaarheid in de eigen woonomgeving stijgt naar het stedelijk gemiddelde.
  3. De verloedering van de openbare ruimte in Nieuwland is met 15% verminderd (t.o.v. 1-1-2008).
  4. Het rapportcijfer betreffende de kwaliteit van de woonomgeving neemt toe tot het stedelijk gemiddelde.
  5. Het aandeel Nieuwlanders dat zich in de eigen woonomgeving wel eens onveilig voelt daalt tot het stedelijk gemiddelde.
  6. Het aandeel niet-werkende werkzoekenden in Nieuwland is met gemiddeld 5% per jaar gedaald (t.o.v. de situatie per 1-1-2008).
  7. Het bereiken van de doelgroep we is vergroot naar 100% (de huidige GSBdoelstelling gaat uit van een we bereik van 58%).
  8. Alle voortijdig schoolverlaters worden teruggeplaatst in het onderwijs of een traject richting werk.
  9. 90% van de jongeren in de leeftijdscategorie van 18-23 jaar haalt een startkwalificatie of gaat naar school.
  • Meten van acties en maatregelen. De gemeente geeft in dit charter aan welke inspanningen zij samen met andere partijen zullen plegen om de gewenste maatschappelijke effecten te realiseren. Deze partijen maken onderling afspraken over de wijze waarop de voortgang van deze inspanningen jaarlijks wordt gevolgd en geregistreerd en op welke wijze deze partijen naar elkaar verantwoording afleggen over de al dan niet gerealiseerde prestaties. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de informatie die de gemeenten in het kader van de reguliere verantwoording- en begrotingscyclus verzamelen. Bewonersparticipatie. De gemeente presenteert in het kader van de outputmonitoring in ieder geval informatie over de wijze waarop bewonersbetrokkenheid is georganiseerd, het aantal activiteiten dat heeft plaatsgevonden en het aantal bewoners dat naar schatting per activiteit is bereikt. Daarnaast wordt voor een langere periode onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van de burgerparticipatie in samenwerking met gemeenten in het LSA. Een afschrift van bovengenoemde informatie wordt aan de minister voor Wonen, Wijken en Integratie aangeboden.
  • Kennisdelen: Over en weer worden best practises en kennis uitgewisseld ten behoeve van optimale voortgang in de wijken.
  1. Overig

Mediation Partijen zullen elkaar lopende het uitvoeringsproces informeren over de realisatie van de inhoudelijke en financiële inzet met betrekking tot de wijkactieplannen. Indien de gemeente lopende het proces van uitvoering van de wijkactieplannen van mening mocht zijn dat een woningcorporatie de in de wijkactieplannen afgesproken inzet in onvoldoende mate levert, kan zij bij de minister voor Wonen, Wijken en Integratie een verzoek indienen voor mediation. Wanneer dit niet tot het gewenste resultaat/afgesproken resultaat leidt, zal de minister uiteindelijk gebruik maken van het wettelijke handhavinginstrumentarium.

Deze afspraken gelden vanaf 1 maart 2008 tot en met 31 december 2017. Dit charter wordt gepubliceerd in de Staatscourant binnen een maand na ondertekening. Ondertekening van dit charter, met de daaraan verbonden verplichtingen, vindt plaats onder voorbehoud van goedkeuring van dit charter door de gemeenteraad van Schiedam.

Aldus opgemaakt en in tweevoud ondertekend te Schiedam op 7 juli 2008

De wethouder van Schiedam,
Dhr. mr. Maarten Groene

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,
Mw. drs. Ella Vogelaar

Het laatste Schiedam Nieuwland nieuws

Fijne dagen

| Nieuws, ONS NIEUWLAND | No Comments
Lieve mensen, We zijn bijna aan het einde gekomen van 2019. Hierbij willen we u…

Winterklaar tuintje

| Nieuws | No Comments
De Klussendienst is vorige week bij een oudere bewoner in de wijk langs geweest om…

Nieuwland Festival 2019

| Nieuws, Uitgaan | No Comments
Diverse artiesten en dance acts, zoals Grup Deli Dolu & Davul Zuma, Javi Escalera, Sandy…

Trots op onze Koninklijk onderscheiden vrijwilligers

| Nieuws | No Comments
Lintjesregen Schiedam 2019 Op vrijdag 26 april 2019 reikte burgemeester Lamers in het kader van…
Close Menu